Activerende werkvormen voor samenwerken – drie tips!

Werkvorm 1: Positief roddelen

Deze werkvorm is erg geschikt als je te maken hebt met een nieuwe groep studenten. Geef iedereen in je groep een blanco briefje, formaat vouwblaadje. Elke student vouwt dit briefje dubbel in de lengte en schrijft aan de linkerkant zijn naam. Aan de andere kant schrijft de student een leuke ervaring die hij vandaag heeft opgedaan. Bijvoorbeeld: ‘Ik kwam een vriendin tegen die ik al lang niet had gesproken’. Daarna staat iedereen op en loopt willekeurig op iemand af in de groep. Elke student vertelt aan iemand anders wat er op het briefje staat, dus: ‘Ik ben … en mijn leuke ervaring van vandaag is …’ Degene tegenover hem doet hetzelfde. Dan geven ze elkaar hun briefje en lopen naar iemand anders toe. De een zegt dan: ‘Ik sprak zonet Ivar. Zijn positieve ervaring van vanmorgen was …’ Degene die tegenover je staat heeft ook net een persoon gesproken en doet hetzelfde. Briefjes wisselen en naar de volgende persoon toe lopen, en zo gaat dit een aantal minuten door.

Deze werkvorm kun je, zoals gezegd, inzetten bij kennismaking in een nieuwe groep. Het één-op-één aspect werkt goed. Door de kleine setting en omdat het maar kort hoeft, zijn de studenten snel op hun gemak en spreken ze toch veel studiegenoten. Je kunt deze werkvorm ook op andere manieren inzetten. Zo kun je er lesstof aan verbinden: naam aan de linkerkant, informatie over een bepaald onderwerp aan de rechterkant en dit dan aan elkaar vertellen. Ook het leren van een nieuwe taal kun je met deze werkvorm oefenen.

Werkvorm 2: Doe mee en vertel

Deze werkvorm is geschikt om studenten samen informatie te laten verzamelen.

Laat tweetallen bij elkaar gaan zitten aan een tafel en leg een stuk papier in het midden. Beide studenten houden een pen vast. De ene student is A, de andere B. Nu leg je een vraagstuk voor. Toen ik, samen met mijn ‘maatje’ deze werkvorm deed, kregen wij bijvoorbeeld de volgende vraag voorgeschoteld: Wat leren studenten van werkvormen waarbij je moet samenwerken? De studenten schrijven om de beurt een zin op papier als antwoord op de vraag. Ons vel papier zag er na drie minuten als volgt uit.

  1. Zich leren verwoorden
  2. Leren luisteren naar elkaar
  3. Meer zelfvertrouwen, sneller durven praten

B Verantwoordelijkheid nemen

  1. Non-verbale signalen leren herkennen

Het leuke van deze werkvorm is dat iedereen meedoet en iedereen individueel aanspreekbaar is. Er kan niet gesjoemeld of meegelift worden, van beide studenten wordt een wezenlijke bijdrage verwacht. Tegelijk komen beide studenten tot hun recht. Er is niemand – zoals je weleens bij andere groepsopdrachten ziet – die ‘overruled’ wordt door studenten die mondiger zijn. Er is een positieve wederzijdse afhankelijkheid.

Werkvorm 3: Los het samen op

Deze werkvorm is geschikt om studenten te leren gezamenlijk een probleem op te lossen en tot consensus te komen.

Verdeel de groep in groepjes van vier. Leg de studenten een probleem voor waarvoor ze de beste oplossing moeten vinden. Na een vooraf gestelde tijd krijgt één groepslid het woord die de uitkomst van het gehele team onder woorden brengt. Essentieel is dat alle studenten het eens zijn met de uiteindelijke oplossing. Als er ook maar iemand is die geen goed gevoel heeft bij de oplossing, dan is er geen oplossing. Het kan dus zijn dat niemand zijn favoriete resultaat krijgt, maar alle teamleden hebben hun inbreng en zullen tot overeenstemming moeten komen.

De studenten trainen in deze werkvorm hun sociale en communicatieve vaardigheden. Onderling kunnen ze weer van elkaar leren doordat iedereen vanuit een ander perspectief naar het vraagstuk kijkt en op verschillende manieren tot een oplossing zal komen. De groepjes onderling leren ook van elkaar. De studenten leren breed te kijken naar een probleem en met z’n allen tot veel informatie te komen.

 

Bron: Maak werk van onderwijs